Uitgemaakt

Het is bijna zomervakantie en al lekker warm. De meeste kinderen van de zesde klas mogen nu zelf op de fiets naar het zwembad. Ze vragen of ik meega. Marit heeft natuurlijk ook weer gebeld om me mee te vragen, maar ik had al met school afgesproken, zei ik. Ze zei niets terug, maar ik hoorde haar snikken aan de andere kant van de lijn. Ik had eigenlijk direct moeten ophangen, maar ik wachtte tot ze iets zou zeggen, oké of zo. Dat gebeurde niet. Ik wachtte nog langer en zuchtte. Ze snikte weer. Het telefoongesprek duurde ruim tien minuten, die zwijgend, snikkend en zuchtend verliepen. Ik keek op de klok. Ik moest nog opschieten om de anderen niet mis te lopen.
‘Ik hang nu op hoor,’ zei ik uiteindelijk, maar wachtte toch nog even op een reactie. Die bestond uit weer een snik.
‘Nou aju hè,’ snauwde ik voor ik de hoorn neerlegde.
‘Wat was dat allemaal?’ vroeg mijn moeder.
‘Niks,’ zei ik. Marit moet nu eindelijk maar eens begrijpen dat ik heus niet verplicht ben om elke vrije middag met haar om te gaan. Terwijl ik mijn tas inpak zie ik haar voor me, op haar kamer, snuffend en snikkend. Ik schud het beeld van me af.

“Uitgemaakt” verder lezen